Wetenswaardigheden
Geschiedenis van Broekhuizenvorst
Het vroegere hertogdom genaamd ‘Gelre’, bestond uit vier kwartieren. De drie noordelijke kwartieren vormden samen Neder-Gelre; hieruit is later de Nederlandse provincie Gelderland ontstaan. Het zuidelijke gebied van dit hertogdom vormde het 4e kwartier, genaamd Opper-Gelre. Geografisch gezien waren deze gebieden niet met elkaar verbonden, maar samen behoorden ze wel tot het hertogdom Gelre (1).
Broekhuizenvorst lag in het kwartier Opper-Gelre; dit kwartier was bestuurlijk gezien verdeeld in een zevental ambten. Zo behoorde Broekhuizenvorst toe aan het ambt Kessel; een ambt dat lag aan de linkerzijde van de Maas. De landsheerlijkheden in dit ambt werden vertegenwoordigd door de ambtman van Kessel, de hertog van Gelre was zelf de heer.
Vroeger vormde de heerlijkheid Broekhuizenvorst een bestuurlijk geheel met Swolgen. Zo hadden zij een gemeenschappelijke schepenbank (deze had bestuurlijke taken en sprak recht), dit onder het voorzitterschap van de ambtman van Kessel. In het ambt Kessel werd deze functie in de zestiende en in het eerste decennia van de zeventiende eeuw, bekleed door het vooraanstaande geslacht Van Wittenhorst (1).
Het hertogdom Gelre werd onder de regering van Karel V toegevoegd aan het Habsbursge Rijk. In 1572 namen zowel Neder-Gelre als Opper-Gelre actief deel aan het verzet tegen de Spaanse kroon. Aan het eind van de Tachtigjarige oorlog werd bij de Vrede van Münster in 1648 het hertogdom van Gelre gesplitst. Neder-Gelre, werd als Nederlandse provincie Gelderland bij de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën gevoegd. Het opper-Gelre daarentegen werd tijdens de periode 1580-1590 opgenomen in de Spaanse Nederlanden of wel Zuidelijke Nederlanden. Op dat moment bestond Opper-Gelre uit acht ambten namelijk: Kessel, Geldern, Straelen, Wachtendonk, Kriekenbeek, Monfort, Middelaar en Erkelenz. Met als belangrijkste steden Venlo en Roermond (1).
De financiele problemen van het spaanse koningshuis in 1648 leiden er toe dat de hertog van Gelre, overging tot de verkoop van het overheidsgezag over een aantal heerlijkheden. Rond 1673 werden de heerlijkheden Broekhuizenvorst, Swolgen, Kessel, Venray, Helden, Maasbree, Wanssum, Baarlo en Blerick uit het ambt Kessel toegewezen aan een niewe heer. Zo werd François Guillaume de Fleming, heer van Aldenspech en Wymarck, de eerste bezitter van zowel Broekhuizenvorst als Swolgen. In 1727 werd Broekhuizenvorst verkocht aan Hendrick Ignatius Schenk van Nydeggen, heer van Ooijen, wat leide tot een aparte schepenbank voor Broekhuizenvorst en Swolgen. Naast de heerlijkheid Broekhuizenvorst lag de heerlijkheid Ooijen, welke zijn eigen schepenbank had. Maar in 1771 werden de schepenbanken van Broekhuizenvorst en Ooijen met elkaar gecombineerd (1).
Problemen rondom de Spaanse troonopvolging in het begin van de achttiende eeuw, leidden tot de Spaanse Successieoorlog (1701-1713). Het einde van deze oorlog ging samen met de Vrede van Utrecht (1713), het Verdrag van Rastatt (1714) en het Barrièretraktaat (1715). Zo werd Opper-Gelre verdeeld onder de koning van Pruisen, welke het grootste deel kreeg, namelijk de oostzijde van de Maas. Dit bestond uit de abmten en steden Geldern, Straelen, Wachtendonk, Kriekenbeek en Middelaar en de heerlijkheden Arcen, Well en Afferden. Maar ook het ambt en land van Kessel aan de westzijde van de Maas behoorde hem toe. De rest werd verdeeld onder de Staten-Generaal van de Republiek en de Oostenrijkse-Habsburgse keizer (1).
Nadat Franse legers in 1792 al eens eerder de Zuidelijke Nederlanden binnen drongen en hierbij ook het Pruisische Gelre veroverden, maar dit snel weer werd hersteld. Brak na terugkomst van de Franse troepen in 1794 toch de Franse tijd aan, welke twee decennia stand hield. Na een aantal afschaffingen van oude en vervanging door nieuwe bestuursvormen in 1798 maakte het Pruisische Gelre uiteindelijk deel uit van het departement Roer, waarmee er ook een eind kwam aan de schepenbanken (1).
Vanaf 1800 werden Broekhuizenvorst, Ooijen en Broekhuizen samengebracht onder de gemeente Broekhuizen. Naast de gemeentelijke en schepenbank invloeden had men ook nog de kerkelijke invloed; namelijk de pa
rochie. Vaak viel het gebied van de parochie samen met dat van de schepenbank of de gemeente. Toch vormden Broekhuizenvorst en Ooijen hierop een uitzondering. Ondanks dat Broekhuizenvorst en Swolgen een gezamelijke schepenbank vormden voor 1729, en de heerlijkheid Ooijen een op zichzelf staande schepenbank had. Was Swolgen toch een afzonderlijke parochie, terwijl Broekhuizenvorst en Ooijen samen een parochie vormden. Ook de heerlijkheid Broekhuizen had een eigen schepenbank en gemeente. Maar ook zij werd pas in 1484 een zelfstandige parochie, na zijn afscheiding van de parochie Broekhuizenvorst (1).
De naam van Broekhuizenvorst
Hoogstwaarschijnlijk is de naam Broekhuizenvorst afgeleid van de vroeg middeleeuwse term ‘foreest’. Een foreest was een gereserveerd jachtterrein van een heer, over een uitgestrekt dorp of goed (2). In eerste instantie heette Broekhuizenvorst alleen maar ‘Vorst’, en in de 15e eeuw kreeg zij haar voorvoegsel ‘Broekhuizen’. Maar de buurdorpen ‘Broekhuizen’ en ‘Broekhuizenvorst’ hadden ook voor deze tijd al een nauwe band met elkaar. Aangezien de kerken van beide dorpen aanvankelijk bij elkaar hoorden; zij werden ook vanuit de pastorie van Broekhuizenvorst bediend. In 1484 werden de kerken van elkaar gescheiden (2)
Hieruit blijkt dat de plek van de vakantiewoning waarin u verblijft dus al een lange geschiedenis heeft.
Het wapen van Broekhuizenvorst
Het wapen van Broekhuizenvorst bestaat uit de Heiland welke in de linkerhand een wereldbol vast houdt. Dit wapen schijnt Broekhuizenvorst in ieder geval al te hebben gehad sinds 30 augustus 1651. Toen Broekhuizenvorst in 1727 een eigen schepenbank kreeg, werd dit wapen door hen ook gebruikt (2).
Literatuurlijst
1. Retrieved from http://www.archieven.nl
2. Retrieved from http://erfgoed.gemeentemol.be
3. Retrieved from http://www.toeristeninformatie.nl